Het vaststellen van een investeringskrediet gebeurt door Provinciale Staten. De totale kosten die bij een investeringskrediet horen zijn de kapitaallasten (rente en afschrijving) en de onderhoudskosten. De kapitaallasten beginnen te lopen het jaar na activeren, de looptijd is afhankelijk van het object. Deze worden gedekt uit de algemene reserve. Dus naast het vaststellen van het investeringskrediet stelt Provinciale Staten ook het gevolg, zijnde de kapitaallasten en onderhoudskosten, vast.
Warmte koude opslag
Investeringskrediet in 2022 voor warmte koude opslag waarvan € 1,5 mln verschoven wordt van 2020 naar 2022 en een additioneel investeringskrediet van € 1,4 mln. Hiermee wordt het totale krediet € 2,9 mln in 2022.
De bestaande installatie voor ondergrondse opslag van koude voor koeling van het Provinciehuis is technisch afgeschreven. Voor Gebouw C is een warmte- koudeopslag (WKO) installatie inbegrepen in de renovatie. Voor de gebouwen ABDE moet deze installatie worden vernieuwd om instandhouding van koeling te realiseren. Tijdens de renovatie van Gebouw C doet zich de mogelijkheid voor om te kiezen voor een integrale aanpak en de realisatie van één grote WKO installatie met de grote voordelen een goede eerste stap zetten in de verduurzaming van het Provinciehuis, het gestand doen van onze intenties richting de Green Citydeal van Energierijk Den Haag en het voorkomen van een grote desinvestering. Om dit te realiseren is een investering nodig die wordt terugverdiend door een structurele daling van onderhouds- en energielasten.
Voor het investeringskrediet worden de kapitaallasten berekend en verwerkt ten laste van het begrotingssaldo/algemene reserve bij de Voorjaarsnota 2020.