Begrotingssaldo
De grafiek hierboven geeft aan hoe het begrotingssaldo zich ontwikkelt ten opzichte van de stand van de door Provinciale Staten vastgestelde urgente intensiveringen. Het begrotingssaldo in de urgente intensiveringen voor jaarschijf 2020 was € 3,7 mln. Door de mutaties in de 1e Begrotingswijziging 2020 daalt het begrotingssaldo met € -28,4 mln. Per saldo is in de jaarschijf 2020 dan sprake van een incidenteel nadelig begrotingssaldo van € -24,7 mln. In het perspectief van de meerjarenraming T+3 (2023) is er sprake van een positief begrotingssaldo van € 13,8 mln.
De daling van het begrotingssaldo tot en met 2023 is te verklaren door het incidenteel verwerken van het Coalitieakkoord 2019 - 2023. Het begrotingssaldo zal in de werkelijkheid lager liggen in de periode tot 2023 vanwege een aantal ontwikkelingen die nu niet opgenomen zijn in de begroting, dit beeld wordt verder geschetst bij de Prognose ontwikkeling Begrotingssaldo
Bij de provincie Zuid-Holland wordt de begroting voor T+14 vastgelegd zodat er een goed inzicht is in de te verwachten ontwikkeling van de begrotingssaldo op de langere termijn. In 2024 is sprake van een ruim begrotingssaldo maar in de jaren erna neemt deze af. Dit betekent dat er steeds minder ruimte is voor nieuw beleid. Dat het begrotingssaldo in 2024 fors hoger is komt omdat de inzet in deze college periode incidenteel is. In het Coalitieakkoord 2019 - 2023 is opgenomen dat financiële spelregels ontwikkeld worden om te borgen dat de inkomsten en uitgaven meerjarig structureel in evenwicht zijn en dat we onze financiële planning verbeteren om zo realistisch mogelijk te begroten.
Het begrotingssaldo is het overschot of het tekort op de begroting in een bepaald jaar. Deze overschotten of tekorten worden verrekend met de algemene reserve. Het begrotingssaldo geeft aan of er op de lange termijn sprake is van een reëel en structureel begrotingsevenwicht. Het begrotingssaldo mag tijdelijk negatief staan, dit tekort op het begrotingssaldo wordt dan gedekt uit de vrije ruimte van algemene reserve. Dit kan zolang er vrije ruimte is. Er zal dus altijd gekeken moeten worden naar de (structurele) ruimte binnen het begrotingssaldo voor de dekking beleidsvoorstellen en niet naar de vrije ruimte van de algemene reserve. |
---|